Een vloerverwarmingssysteem bestaat meestal uit meerdere buizen, die worden aangesloten op een centrale verdeel-unit. Deze verdeel-unit of collector is via aanvoer- en retourleidingen aangesloten op de primaire warmtebron. Dit kan een CV-toestel of warmtepomp zijn, maar ook een zonneboiler, pelletkachel of hybride systeem.

Omdat elke warmtebron een andere aanvoertemperatuur heeft, is het belangrijk dat de vloerverwarmingscollector hierop is afgestemd. Wordt een woning naast vloerverwarming ook verwarmd met traditionele wand-radiatoren, dan zal de aanvoertemperatuur in de regel hoger zijn dan 65°C, omdat radiatoren een hogere temperatuur nodig hebben om een ruimte voldoende te kunnen verwarmen. Omdat een aanvoertemperatuur van 65°C té hoog is om direct de vloer in te laten, wordt er in dit geval gewerkt met een HT-mengcollector die aanvoerwater met een hoge temperatuur kan terug-mengen naar een temperatuur die geschikt is voor vloerverwarming.

Wordt er verwarmd met een warmtepomp, dan is de maximale aanvoer-temperatuur meestal 45°C en is terugmengen niet nodig. Het aangevoerde water kan in dit geval rechtstreeks de vloer in via een open LT-collector. Dit type verdeler is geschikt voor laagtemperatuursystemen waarbij een pomp elders in het verwarmingssysteem (bijvoorbeeld de pomp in een warmte-pomp) het water voldoende laat circuleren.
 

Om een vloeroppervlak doeltreffend te verwarmen met een water-gedragen vloerverwarmingssyteem wordt het oppervlak in principe onderverdeeld in meerdere kleinere oppervlaktes die worden voorzien van een buis.

Dit wordt gedaan, omdat er met één vloerverwarmingsbuis maximaal 8 m² tot 15 m² verwarmd kan worden. Dit is afhankelijk van de buisdiameter, hartafstand en maximale buislengte die wordt aangehouden.
Er gelden maximale buislengtes om te voorkomen dat er teveel drukverlies optreedt, wat een negatieve invloed kan hebben op de warmteafgifte.

Om deze reden wordt er bij grotere vloeroppervlaktes (zoals bijvoorbeeld in de woonkamer) gebruik gemaakt van meerdere buizen. Deze buizen worden met behulp van aansluitkoppelingen vastgezet op de verdeler en via deze collector wordt aanvoerwater over de verschillende buizen verdeeld.
 

Om een collector te kunnen aansluiten, moet er boven vloerniveau een aanvoer- en retourleiding naar de primaire warmtebron beschikbaar zijn.
In de meeste gevallen kan de vloerverwarmingscollector worden geïnstalleerd op plaatsen waar een conventionele wandradiator is weg-gehaald of geplaatst zou gaan worden. Op dit punt is vrijwel altijd een aanvoer- en retourbuis aanwezig naar het primaire CV-systeem en hierop kan de verdeler van het systeem worden aangesloten.